<< Terug <<

DE POEL

 

 

een zeilboot vaart geduldig op een onsje wind

de steiger bergt een hoos van jengelende muggen

een eend probeert een stukje plas te overbruggen

het water brengt het lachen van een zwemmend kind

 

loom spiegelt het gemeentehuis zich in het water
zo nu en dan vertroebeld door een rimpeling
het open zwembad is hier slechts herinnering

wat later houdt de neergestreken eend zijn snater

 

een kist met vier motoren komt ons vergezellen

hij krijgt een roze buikje van de zon

ik wist niet dat een vliegtuig blozen kon

beschaamd verdwijnt hij met zijn decibellen

 

met rode blos verlicht de zon vermoeid het zwerk

zijn onderkant vertoont een rafelige rand

de toppen van de bomen lijken zwart gebrand

de zon legt zich te rusten achter Bovenkerk